‘Jonah wil graag een
keer kip eten. Met een botje er in. Dus een kippenpoot.
Als vegetarisch-levende
ouders geven wij onze kinderen wel eens een gebakken rundersaucijsje. Als het
biologisch is, kan het nét.
Nu dus de vraag om een
kippenpoot.
Omdat ik vind dat onze
kinderen ook hun eigen keuzes mogen maken, kocht ik een paar kippenpoten. Van
een biologische scharrelkip natuurlijk. Op de verpakking lees ik dat de pootjes
een half uur moeten bakken in de pan of in de oven. Oei, daar had ik niet op
gerekend. De spinazieburgers, voor ons ouder, zijn al bijna bruin en de couscous hoeft maar
een paar minuten.
De kippen op het vuur
en de rest dan maar even er van af.
“De kip op smaak brengen
met kipkruiden”, zegt de verpakking. Helaas: geen kipkruiden. Wat dan wel? Mijn
moeder maakte vroeger wel eens kip-kerrie. Kerrie heb ik, dus dat dan maar een
beetje. In de olijfolie of in de boter? Olijfolie en een beetje boter wordt
het. Ik heb wel eens gezien dat ze dat
ook zo doen bij het bakken van vis.
Tijdens het bakken
komen de kinderen af en toe even kijken hoe het met de kippen is. De stemming
wordt bij hen steeds uitgelatener.
De geur van gebakken
kip verspreidt zich in ons huis.
Ik maak drie bordje
klaar met couscous, verschillende groenten en een kippenpootje. Jonah krijgt er
als initiator van dit ‘kippenfeest’ twee.
Aan tafel!
Een gesprek komt op
gang.
Wat je wel en niet kan eten van een kip? Wat
het verschil is tussen biologisch en bio-industrie? Hoe komt een kip als vlees
in de pan?
Ik vertel over hoe
mijn vader vroeger zelf onze kippen slachtte. En dat een kippenpootje, als
voedsel, ook wel ‘drumstick’ wordt genoemd.
De borden zijn leeg.
Ik zie mijn oudste
zoon bedachtzaam kijken.
“Mama, wanneer is het
dierendag?”